• Non ci sono risultati.

SERIËLE COMMUNICATIE

Nel documento INSTALLATION AND USER MANUAL (pagine 119-122)

Aansluiting op het RS485communicatienetwerk.

Het communicatienetwerk, type Bus, bestaat uit een eenvoudige afgeschermde kabel met 2 conductors direct aangesloten op de seriële poorten RS485 van de bedieningen (klemmen A, B en GND). Voor de realisering van het netwerk gebruik een AWG 24 (doorsnede 0,511 mm) kabel.

Het communicatienetwerk dient de volgende algemene structuur te hebben (afbeelding 4).

In het geval van de "MASTER-SLAVE" oplossing dient een eindweerstand op de beide bedieningen aan de uiteinden van het netwerk te worden geïnstalleerd.

N.B.: (1) Respecteer de polariteit van de verbinding:

aangegeven met A(-) en B(+)

(2) Voorkom aardingsringen (slechts aan een uiteinde afscherming door aarding)

LOGICA'S

COMMUTATIE AFKOELEN/VERWARMEN

4 verschillende logica voor de keuze van de functioneringsmodaliteit van de thermostaat zijn aanwezig en zijn gedefinieerd naar aanleiding van de op de bediening ingestelde configuratie (parameter P00):

1 Plaatselijk: keuze door de gebruiker door middel van de toets

2 Afstand: naar aanleiding van de staat van de Digitale Ingang DI1 (logica contact: zie parameters configuratie kaart)

3 Naar aanleiding van de watertemperatuur

N.B.: in het geval van het meteralarm water keert de bediening van de modaliteit tijdelijk naar de Plaatselijke modaliteit terug.

Zomer

Winter Watertemperatuur

Zomer

Winter Luchttemperatuur

TRAPSGEWIJZE VENTILATIE Keuze Snelheid functionering

Door gebruik te maken van de knop Fan is het mogelijk om de volgende snelheden te kiezen:

AUTO

Automatische snelh: naar aanleiding van de ingestelde temperatuur en de luchttemperatuur van de omgeving.

VOOR CONFIGURATIES MET 3 SNELHEDEN EN KLEP/

PEN ON/OFF (OF AFWEZIG):

1 = minimum snelheid 2 = gemiddelde snelheid 3 = maximum snelheid

VOOR CONFIGURATIES MET 4 SNELHEDEN EN KLEP/

PEN ON/OFF (OF AFWEZIG):

sm = superminimum snelheid 1 = minimum snelheid 2 = gemiddelde snelheid 3 = maximum snelheid

N.B.: in het geval van configuraties met 4 snelheden en klep wordt de ventilatie tijdens het verwarmen met 0,5°C vertraagd om een eerste fase voor naturale convectie mogelijk te maken.

VOOR CONFIGURATIES MET 3 SNELHEDEN EN GEMODULEERDE KLEP/PEN:

1 = minimum snelheid 2 = gemiddelde snelheid 3 = maximum snelheid

VOOR CONFIGURATIES MET 4 SNELHEDEN EN GEMODULEERDE KLEP/PEN:

sm = superminimum snelheid 1 = minimum snelheid 2 = gemiddelde snelheid 3 = maximum snelheid

Snelheid gedeactiveerd: uitsluitend mogelijk in het geval van verwarmen en bij configuraties met 4 snelheden, laat de terminal met enkel naturale convectie functioneren.

Superminimum snelh.: uitsluitend mogelijk in het geval van configuraties met 4 snelheden, gebruikt de superminimum als vaste snelheid.

Minimum snelh.

Gemiddelde snelh.

Maximum snelh.

N.B.: In het geval van een vaste snelheid zal de logica voor de activering van de ventilator gelijk zijn aan de automatische logica.

MODULERENDE VENTILATIE

De bedieningslogica van de modulerende ventilatie voorziet, net als in het geval van de trapsgewijze ventilatie, twee verschillende functioneringsmodaliteiten:

- automatische functionering - functionering op vaste snelheid

De keuze voor de functioneringsmodaliteit wordt uitgevoerd door middel van de druk op de toets waarmee afwisselend gecommuteerd wordt tussen de automatische functionering (de tekst AUTO wordt weergegeven) en de weergave op het display van het percentage aan vaste snelheid (knipperend op de plaats van de SET-waarde van de temperatuur). In deze weergavemodaliteit (ook het bericht "FAN" knippert onder de waarde voor de omgevingsluchttemperatuur) is het mogelijk om de waarde voor het snelheidspercentage met de toetsen UP en DOWN te wijzigen (binnen de limieten die eventueel door de fabrikant ingesteld zijn) en om de functionering op vaste snelheid door middel van een druk op de knop te VERWARMEN

Omgevings-temperatuur Snelh.

Omgevings-temperatuur Snelh. AFKOELEN

Omgevings-temperatuur AFKOELEN

Snelh.

Snelh.

Omgevings-temperatuur VERWARMEN

AFKOELEN

Omgevingstemperatuur Snelh.

OPWARMEN

Omgevingstemperatuur Snelh.

OPWARMEN

Omgevingstemperatuur Snelh.

Omgevingstemperatuur AFKOELEN

Snelh.

AUTOMATISCHE FUNCTIONERINGSLOGICA (AUTO):

VOOR CONFIGURATIES MET 3 OF 4 SNELHEDEN EN KLEP/PEN ON/OFF (OF AFWEZIG):

N.B.: in het geval van de configuraties met 4 snelheden wordt de ventilatie tijdens het verwarmen met 0,5°C vertraagd om een eerste fase voor naturale convectie mogelijk te maken.

VOOR CONFIGURATIES MET 3 OF 4 SNELHEDEN EN GEMODULEERDE KLEP/PEN:

VERWARMING MET CONFIGURATIES MET 3 SNELHEDEN:

VERWARMING MET CONFIGURATIES MET 4 SNELHEDEN:

VRIJGAVE VAN WATER

Onafhankelijk van het geïnstalleerde soort ventilator (gemoduleerd of ongemoduleerd) is de functionering van de ventilator gebonden aan de controle van de watertemperatuur in de installatie. Naar aanleiding van de arbeidsmodaliteit hebben we verschillende graden van vrijgave voor verwarmen en afkoelen.

De afwezigheid van deze vrijgave op het moment dat de thermostaat hierom vraagt, wordt op het display aangegeven met het knipperen van het symbool voor de actieve modaliteit ( of ).

Deze vrijgave wordt genegeerd in het geval van:

Watermeter niet voorzien (P04 = 0) of in alarmsituaties omdat hij niet aangesloten is.

In het geval van het afkoelen bij configuraties met 4 slangen.

FORCERINGEN

De normale ventilatielogica (zowel gemoduleerd als ongemoduleerd) wordt genegeerd in het geval van bijzonder geforceerde omstandigheden die noodzakelijk zouden kunnen zijn voor de correcte controle van de temperatuur of de functionering van de terminal. Het volgende is mogelijk:

Bij Afkoelen:

 met bediening op de machine (P01 = 0) en configuraties met klep: de laagst mogelijke snelheid wordt behouden ook bereikteals de temperatuur bereikt is.

 Bediening op de machine en configuraties zonder klep: elke 10 minuten dat de ventilator stilstaat, wordt een reiniging van 2 minuten op gemiddelde snelheid uitgevoerd om het mogelijk te maken dat de luchtluchtluchtmeter een nauwgezettere aflezing van de omgevingstemperatuur kan uitvoeren.

Bij Verwarmen

 Met actieve weerstand: de ventilatie op gemiddelde snelheid wordt geforceerd.

 Als de weerstand eenmaal uitgeschakeld is: wordt gedurende 2 minuten een naventilatie op gemiddelde snelheid behouden.

(N.B.: deze ventilatie wordt ook afgewerkt als de thermostaat uitgezet wordt of als men op de modaliteit afkoelen overgaat).

DISPLAY

Het display geeft de staat van de ventilator weer.

On knipperend: ventilator in standby

On vast: ventilator aan

OFF: ventilator gedeactiveerd om alleen de naturale convectie en met geactiveerde of geselecteerde (in het geval van de ventilator in stand-by) functioneringssnelheid (met eventuele weergave van de logica "automatisch") te laten functioneren.

VERWARMEN

Omgevings-temperatuur Omgevings-temperatuur AFKOELEN

Water-temperatuur AFKOELEN

VERWARMEN

Water-temperatuur

AFKOELEN

Omgevings-temperatuur

Omgevings-temperatuur

Omgevings-temperatuur

Superminimum snelh.

Minimum snelh.

Gemiddelde snelh.

Maximum snelh.

N.B.: In het geval van een gemoduleerde ventilatie staan deze vier symbolen voor het interval (superminimum, minimum, gemiddeld en maximum) waarin de functioneringssnelheid zich bevindt.

N.B.: in het geval dat de geactiveerde snelheid verschilt van de door de gebruiker gekozen snelheid (in het geval van een forcering), wordt met een enkele druk op de toets Fan deze snelheid aangegeven terwijl een volgende druk de instelling wijzigt.

KLEP

De bediening kan 2- of 3-wegskleppen, behorende tot het type ON/OFF (of te wel helemaal open of helemaal dicht), of gemo-duleerde kleppen (de opening van de klep van variëren van 0% tot 100%) aansturen. Net als in het geval van de ventilatie is het noodzakelijk om aandacht te schenken aan de instel-ling van de parameter P14 (configuratie van de analogische uitgangen) aan de hand van de kleppen die daadwerkelijk op de machine aanwezig zijn, zodat de bediening de correcte instellingslogica activeert.

1. VRIJGAVE VAN LUCHT A. KLEP ON/OFF

De opening van de klep wordt naar aanleiding van de arbeidsinstelling en de ingestelde luchttemperatuur aangestuurd.

B. GEMODULEERDE KLEP

De opening van de klep wordt naar aanleiding van de arbeidsinstelling en de ingestelde luchttemperatuur aangestuurd. De instellingslogica voor de opening volgt de hieronder aangegeven schema’s op.

VERWARMING MET CONFIGURATIES MET 3 SNELHEDEN

VERWARMING MET CONFIGURATIES MET 4 SNELHEDEN

2. VRIJGAVE VAN WATER

De controle van de watertemperatuur voor de vrijgave van de opening betreft alleen de configuraties met 3 wegs kleppen en

Nel documento INSTALLATION AND USER MANUAL (pagine 119-122)